PERSVERKLARING dd. 25 november 2011
Hoe innig is de relatie tussen het ministerie van EL&I en de mijnbouwindustrie?
Op 25 november behandelt de Rechtbank Groningen ons beroepschrift tegen de
afwijzing van onze bezwaren tegen de door het ministerie van EL&I aan EDF verleende vergunning voor het opsporen van zout.
Bij het besluitvormingsproces is ons opgevallen dat het ministerie al onze bezwaren
afwijst, ook al geeft men op diverse punten toe dat de vergunningaanvraag
van EDF fouten bevat, en ELI zich niet op alle punten aan de regels houdt.
Dat vinden wij opmerkelijk. Als er fouten zijn gemaakt, behoort dat consequenties
te hebben. In dit geval, dat de vergunning geweigerd had moeten worden omdat
belanghebbenden in hun rechten worden geschaad.
Wij vragen ons af of het geoorloofd is dat het ministerie van ELI gedurende
deze hele procedure een "pro-EDF" attitude toont, en fouten of onvolkomenheden van
EDF èn van het ministerie probeert weg te poetsen.
In onze ogen moet het ministerie zich neutraal opstellen, beoordelen of een vergunningaanvraag
aan alle eisen voldoet, en deze afwijzen als dat niet het geval is.
Wij stellen de Bestuursrechter dan ook vandaag de vraag, of dit nu allemaal zo maar
kan. Of een ministerie een mijnbouwbedrijf als EDF "een handje mag helpen" om ze door
deze vergunningprocedure te laten lopen.
Op deze pagina treft u aan ons pleitschrift voor de Rechtbank. De inhoud ervan spreekt
voor zich. We hebben op deze pagina ook enkele documenten verzameld uit de processtukken,
waarbij wij grote vraagtekens zetten. Lees, en oordeel zelf.
Als voorbeeld treft u tevens aan een correspondentie tussen het ministerie en een mijnbouwbedrijf
(niet zijnde EDF), waarbij ambtenaren voor het mijnbouwbedrijf de vergunningaanvraag aanpassen,
en zelfs concentraties van te lozen chemicaliën verhogen. Deze correspondentie
troffen wij aan in de processtukken. Wij vragen ons af hoe innig
de relatie is die het ministerie met mijnbouwbedrijven onderhoudt.
Wij voelen ons door deze gang van zaken ongelijk behandeld, en dit schaadt ons vertrouwen
in de overheid, in het bijzonder het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Wij hopen dat de Onafhankelijk Rechter deze gang van zaken wil toetsen, en zonodig
corrigeren. En wij hopen in de toekomst door dit ministerie op een etische
manier te worden behandeld.
stichting Pieterburen en Omgeving | Actiegroep Pieterburen Tegengas.
|
|
Pleitschrift van Pieterburen Tegengas (stichting Pieterburen en Omgeving) voor de Rechtbank
Groningen, 25 november 2011.
|
Het ministerie beweert dat het noodzakelijk is om gasopslagen aan te leggen voor de
voorzieningszekerheid van aardgas in Nederland. Een van de hoogste ambtenaren van
de Afdeling Energiemarkt van het ministerie, de heer Pinto Scholtbach, heeft
echter tegenover 300 belanghebbenden tijdens een presentatie in Wehe den Hoorn, 30 mei 2011,
toegegeven dat een gasopslag van EDF geen enkele leveringszekerheid biedt,
omdat EDF zelf mag weten aan wie ze gas verkopen. Bovendien zijn er al
tientallen gasopslagen in de wijde omgeving. Volgens de heer Pinto Scholtbach (ELI)
gaat het dan ook alleen maar om het verdienen van geld.
|
Tijdens de procedure maakt EL&I allerlei (grote en minder grote) fouten.
In deze passage geeft men toe dat men over het hoofd heeft gezien dat
één van de bezwaarmakers een vertaling van de aanvraag heeft aangevraagd.
Maar welke fout, vergissing of omissie het ministerie ook maakt - en soms
ook ruiterlijk toegeeft - men trekt daar geen consequenties uit.
|
Het ministerie geeft - na enig aandringen - schoorvoetend toe dat de kaart in de vergunningaanvraag
van EDF niet klopt. Daardoor zijn naar onze mening belanghebbenden in hun rechten
geschaad. Immers: op grond van de kaart kan iemand besluiten geen bezwaar in te dienen,
terwijl hij/zij bij een correcte kaart wel bezwaar had gemaakt. Een grote
fout die had moeten leiden tot afwijzing van de aanvraag / vernietiging van de vergunning.
Maar het ministerie vindt dat het toch wel moet kunnen.
|
|
Bij de aankondiging van de vergunning in de Staatscourant, heeft het ministerie de verzenddatum
niet vermeld. Daardoor was er verwarring over de juiste inlevertermijn van bezwaarschriften. Dit
is een procedurele fout, waarbij belanghebbenden in hun belangen zijn geschaad,
en dit had dus ook toe vernietiging moeten leiden. Het ministerie zegt achteraf
soepel te zijn geweest met het hanteren van de inlevertermijn, maar achteraf is dat
natuurlijk gemakkelijk redeneren.
|
Het ministerie van ELI verwijst in haar antwoord naar adviezen die voor de vergunning
zijn ingewonnen bij diverse organen. Maar wie de stukken leest, ziet dat die adviezen
niet zoveel voorstellen. Een goede onderbouwing ontbreekt in veel adviezen, en de
Mijnraad maakt zich ervan af met twee alinea's. Een wèl goed onderbouwd advies, namelijk
dat van de Provincie Groningen (die adviseert de vergunning niet te verlenen) wordt
door het ministerie als niet relevant terzijde gelegd.
|
Uit de processtukken. Een ambtenaar van het ministerie vertelt een mijnbouwbedrijf
hoe er beslist gaat worden op een aanvraag. Zijn mail begint met "beste Hanneke".
|
Een dag later geeft het ministerie aan "Hanneke" nog wat tips en trucs voor de ontheffing.
Adviseert bijvoorbeeld de concentratie van een van de chemicaliën, Cronox 318ES, te vertienvoudigen.
|
De vergunning wordt afgegeven. De concentratie van Cronox 318ES blijkt inderdaad te zijn vertienvoudigd
ten opzichte van de aanvraag.
|
|
|